maandag 9 november 2009

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet...

Wat heb ik het wandelen gemist…. Het opent de zintuigen, want zodra je je bewust wordt van de schoonheid van de natuur zie je, hoor je en ruik je meer.
Egypte is niet zo’n wandelland, in Bali mogelijkheden te over mits je de hitte weet te verdragen. Rustig aan, dan breekt het lijntje niet zijn in deze ware woorden.
Op zaterdagmorgen richting Ubud, het Mekka voor kunst- en natuurliefhebbers in het midden van het eiland. Dat kwam goed uit, want terwijl Paul een blote mevrouw aan het tekenen was kon ik met een groepje gelijkgestemden door de rijstvelden banjeren.
Geen idee wat me te wachten stond. Je weet maar nooit met vogelaars, voor je het weet zit je in een hut met een stel mensen met verrekijkers die willen dat je je mond houdt. In tegendeel: de enthousiaste uitroepen bij het aanschouwen van weer een bijzondere vlinder of vogel deed aan de groep gedurende de wandeling vele „wonderfuls“, „splendids“ en „magnificents“ ontlokken.
De verrassing was dat de begeleiding van de tocht uit een goedgemutste, gezellige Balinese dame en een barrevoetse oudere Britse heer met wijdopen shirt. Su leidde de tour, Victor was naar eigen zeggen bij ons aangehaakt. Onzin, want hij bleek de oprichter van de Bali Bird Club en beiden hebben een enorme kennis op het gebied van vogels, vlinders en planten in huis. Zelfs op de drukke Jalan Raya Ubud, startpunt van de wandeling vanaf welke we even later de rijstvelden indoken is nog genoeg tussen het kabaal van het verkeer te spotten. Slechts een fractie van wat er later te ontdekken viel, niet in de laatste plek door de haarscherpe ogen van Su, die geen moment rust hebben. Een Javaanse IJsvogel, zat aan het begin van de wandeling al keurig in de verte op een paaltje op ons zat te wachten. Volgens Victor was Su die ochtend al bij het krieken van de dag met een grote lijmkwast voor ons aan de slag geweest....

Wat ik altijd al het grote voordeel van planten boven vogels en in mindere mate vlinders heb gevonden is dat ze niet wegvliegen. Ze zijn er en laten zich op het gemak bestuderen. Su beweerde dat een Balinees met kennis van de medicinale werking van planten in tijden van schaarste nooit honger hoeft te lijden. Alles wat hij nodig heeft groeit om hem heen. Dat zal gezien de keuzemogelijkheden die de moderne tijd ons biedt voor weinigen een aantrekkelijke optie zijn, maar de vers gekapte kokosnoten waren halverwege de wandeling meer dan welkom. Een oudere heer hakte er een gleuf in, fabriceerde een mondstukje en zo kon ieder om de beurt drinken. Cocosmelk is bijzonder verfrissend en veel minder zoet dan ik vermoedde. Hetzelfde geldt voor de verse cocos die we na het drinken uit de parten konden schrapen.
Niet lang daarna maakten we een lus door via een steile helling af te dalen en terug te lopen door een stukje tropisch woud. Op dat moment waren we al bijna drie uur onderweg en wenste ik dat ik meer dan anderhalve liter water meegenomen had!
De wandeling eindigde met een nabeschouwing tijdens een gezamenlijke lunch. Daar bleek dat Victor een aantal vogel- en vlinderboeken op zijn naam heeft staan en Su een goede naam heeft in de wereld der ornithologen. Dat de lunch nog zo’n anderhalf duurde duidt wel aan dat ze niet alleen kennis, maar ook gezelligheid bieden. Voor mij zal het zeker niet de laatste wandeling zijn die ik met ze gemaakt heb.

www.balibirdwalk.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten