donderdag 3 december 2009

Pejaten: De Groene Oase.

Sinds ik voor het eerst Pejaten keramiek aanschouwde maakte het de hebberd in mij wakker. Nu heb ik al een boontje voor bijzonder aardewerk maar de bleekgroene transparantie en speelse decoraties als kikkers, gekko’s en frangipani’s tillen de schoonheid naar een ander niveau.

Uit ervaring weet ik dat alles wat mooi is elders voor een aanzienlijke meerprijs verkocht werd. (De schalen uit Tunis (Fayoum) zag ik voor de dubbele prijs in Cairo!) Zodra ik wist dat het voor Bali typerende keramiek uit Pejaten kwam, wilde ik erheen. Dat ging niet zonder slag of stoot, want de weg vinden langs Balinese landweggetjes is geen peulenschil. Op de kaart ziet het er ongecompliceerd uit, maar in het dagelijks leven weet ik vaak niet waar ik ben, of hoe ik er gekomen ben.... Maar zoals altijd kom je met een beetje doorzettingsvermogen uiteindelijk wel waar je zijn moet.

Wie in Pejaten arriveert, zou op het eerste oog de conclusie kunnen trekken dat het stadje het niet van de toeristenindustrie moet hebben. Langs de kant van de weg liggen de terracotta dakpannen en ornamenten opgestapeld maar keramiek is niet zo gemakkelijk te vinden. Zo konden we die zondag geen winkel vinden die open was om onze aanschaffen te doen. Wel konden we zo binnenlopen in de werkplaats waar groepen vrouwen aan het werk waren. Het zag er uitstekend georganiseerd uit, maar was niet op verkoop gericht. We werden nieuwsgierig bekeken hoewel niemand naar ons toe kwam om een verkoop af te sluiten. Geglazuurd werk was in geen velden of wegen te bekennen.

Bij mijn onderzoek naar het onderwerp kwam ik erachter dat de introductie van keramiek een nieuwe impuls aan de plaatselijke aardewerkindustrie was, aangezet door de Nederlandse ceramiste Hester Tjebbes. Voorheen bestond die inderdaad alleen uit de productie van terracotta. In een ontwikkelingsproject in samenwerking met Pak Tanteri zette het project op, waarbij zij de technieken introduceerde en het project geleidelijk aan door lokale pottebakkers over werd genomen. De decoraties zijn uiteraard wel typisch Balinees! Tanteri is momenteel de enige winkel die direct aan consumenten verkoopt, Pejaten is duidelijk op export en groothandel gericht. Voor mij was het tripje echter de moeite waard!



In Jimbaran bezocht ik de outlet (objecten pakweg 50 % duurder dan in Pejaten!) van Jenggala Keramik waar een enorme collectie Pejaten keramiek te koop is, alsmede de bijzondere werken van Hester Tjebbes. Ruim vijf jaar geleden keerde zij terug naar Bali om in Pejaten haar eigen atelier op te zetten...

www.eglantier-ceramique.com
www.jenggala-bali.com


woensdag 18 november 2009

De Paden Op, De Rijstvelden In.

Niet lang geleden nam ik me plechtig voor vaker eropuit te gaan. De paden op, de rijstvelden in! Er is veel te zien en nu ik omkom in de vrije tijd, is het zonde daar geen gebruik van te maken. Ubud is uitermate geschikt, met min of meer uitgestippelde en gemakkelijk toegankelijke routes. Maar daar moet ik eerst drie kwartier voor rijden en rijstvelden heb ik ook naast de deur.
De poort uit, een helling af en via een loopplank een riviertje over. Stukje omhoog en dan is dit het resultaat.

Op plastic teenslippers, want de ruimte tussen de verschillende rijstplateaus is smal en er is altijd het risico een paar natte voeten op te lopen. Mijn gevoel voor evenwicht is niet om over naar huis te schrijven en ik verwacht voortdurend tot de enkels in de modder te staan... De wetenschap dat daar kikkers en alen leven doet me het zweet uitbreken. Ik wil niet misstappen, maar ik wil ook alles zien. De vogels, de vlinders, de mensen. Het is oogstseizoen dus druk op de velden. Dat hadden we thuis ook al gemerkt. Vaak liggen er grote balen gras op het pad en soms lijkt het er wel een markt: zoveel geanimeerd geklets...

Dat is me van de wandelingen het best bijgebleven. De mensen zijn uitermate vriendelijk en sociaal. Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd, zou een Balinees levensmotto kunnen zijn. In Ubud maakten de lokale gidsen altijd een praatje met de werkers. Daar wordt bij gelachen en zeker als het om groepjes vrouwen gaat schijnen de grapjes niet altijd even kuis te zijn... Overigens zijn zij niet persé boer van beroep. Land is van oudsher in het bezit van families. Dat verplicht ieder lid tijdens de oogst de handen uit de mouwen te steken. Bovendien houden Balinezen van netjes. Stoepjes worden dagelijks geveegd en rijstvelden en de slootjes eromheen worden even netjes bijgehouden. Zoveel keurigheid vraag erom dat iedereen zijn steentje bijdraagt!

Jammer dat het niet zo hard gaat met het leren van Bahasa Indonesia. De woorden willen maar niet in mijn hoofd blijven zitten, wat geheel en al aan mij ligt want ik stamp niet elke dag braaf mijn woordjes in. Ik zou heel graag kunnen verstaan wat er gezegd wordt, of zelf een babbeltje aangaan met voorbijgangers. Uit de eerste hand mogen vernemen hoe mensen in het leven staan. En dat is wederzijds. Wie je ook tegenkomt, je wordt gegroet en aangesproken.
Soms wordt er een woordje in het Engels uitgewisseld. Zoals met dit aardige stel, vermoedelijk moeder en zoon.

Op het moment dat ik ze tegenkwam, was ik - binnen 20 minuten na vertrek - alweer op de terugweg. Om half acht 's ochtends begint het al behoorlijk op te warmen en het zweet gutste door mijn wenkbrauwen in mijn ogen. En ik had geen bepakking!

maandag 16 november 2009

Sjakitarius: Niet Minder, Maar Anders Begaafd!

Bij mijn zoektocht naar wat er op het gebied van speciaal onderwijs in Bali gebeurt, kwam ik de stichting Sjakitarius tegen. Onder bovenstaand motto willen zij kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking helpen een plaatsje in de samenleving te verwerven. Mijn interesse was gewekt, maar al snel na aankomst rolde ik in een invalbaantje. Sjakitarius verdween naar de achtergrond, maar kwam regelmatig in mijn gedachten op.

Het klasje vierjarigen dat ik gedurende zeven weken lesgaf werd een paar keer per week verblijd met de komst van een jongetje met het Syndroom van Down. Daar had ik gemengde gevoelens over. Ware het niet dat ik slechts gedurende korte tijd met hem in aanraking kwam had ik maar al te graag mijn tanden in zo’n uitdaging gezet. Tegelijkertijd besefte ik maar al te goed wat mijn tekortkoming is: Ik ben een generalist! Kon ik deze jongen bieden wat hij nodig had? En wat was dat dan precies? In de loop der jaren heb ik een aanzienlijke onderwijservaring opgedaan, maar ik weet niet meer van Down Syndroom dan ik in de afgelopen maanden gelezen heb. En de materie is allesbehalve ongecompliceerd.

Niet lang daarna leerde ik Ketut kennen, de manager van één van onze favoriete restaurantjes. Na de eerste kennismaking vertelde zij al heel snel dat zij een 18-jarige dochter met Down Syndroom had. Direct erachteraan verduidelijkte ze dat ze zich hier vroeger voor geneerde. Inmiddels is ze dat stadium voorbij en is ze trots op haar grote dochter. Wat blijft, is de zorg om wat er in de toekomst met haar zal gebeuren. Ketut was direct heel enthousiast over Sjakitarius: ze wil heel graag dat haar dochter een eigen plaatsje krijgt in de maatschappij. Tot dusverre is haar wederhelft nog niet over de streep. Hij vindt dat het goed is, zoals het nu gaat.


Na afloop van mijn invalbaantje kon ik eindelijk alle dingen doen die ik voor mijn komst naar Bali op mijn verlanglijstje had staan, waaronder een bezoekje aan Sjakitarius.
Bij aankomst, omstreeks tien uur, waren de speelleerklassen aan het snacken. Samen op een kleed, met een Balinese leerkracht en een eigen hulp per kind. Gestructureerd programma, (in meerdere of mindere mate ) prikkelarme omgeving en veel visuele hulpmiddelen. Er wordt per kind met een eigen dagritme gewerkt en elke activiteit ligt klaar, gekoppeld aan het pictogram van het kind. Doel van de klasjes is de kinderen klaar te maken voor het speciaal onderwijs. Dat begint op zevenjarige leeftijd, maar soms worden leerlingen niet toegelaten. Dan kunnen ze gewoon weer bij Sjakitarius terecht, hoewel er blijvend naar gestreefd wordt ze naar het speciaal onderwijs door te laten stromen.

Het project dat mijn hart stal was het restaurant. Op de eerste verdieping van het gebouw is een restaurant ingericht. Tijdens mijn bezoek was dat gesloten, maar in de keuken was het werk in volle gang. Samen met een Balinese leerkracht was een groepje jongvolwassenen bezig de lunch voor het personeel klaar te maken. Doel hiervan is om hen werkervaring te bieden en daarmee een mogelijkheid op de eigen twee benen te staan. Het doen van een bestelling in het restaurant gebeurt op geheel visuele wijze: de klant kiest een foto van een gerecht uit een kaartenbak en plakt daar een aantal op. De ober gaat met de bestelling naar de keuken, waar het vervolgens bereid wordt.


Het ligt in de bedoeling dat het centrum in de loop der jaren los komt te staan van Nederlandse expertise. Het streven is alleen nog vrijwilligers met een specialisatie uit het buitenland te laten komen. Er wordt hard gewerkt aan het maken van een sociale kaart, zodat zoveel mogelijke lokale knowhow ingezet kan worden. Toekomstplannen voor de toekomst, zijn onder meer het verstrekken van microkredieten en het opzetten van een keramiekfabriek.
Een nieuwe gang naar Ubud en Sjakitarius staat dus zeker op het program!

www.sjakitarius.nl

Met dank aan Sjakitarius voor de prachtige foto's!

vrijdag 13 november 2009

Green School, Zo Groen, Zo Groen.

In het internationale onderwijswereldje is de Green School een begrip. Duurzaamheid is in de mode en het valt niet te ontkennen dat zij mijlenver voorop lopen. Het project zou zo bijzonder zijn, dat er rondleidingen over de campus georganiseerd worden. Op naar de KulKul Campus, om mij onder een gezelschap van bezoekers met een architectonische of educatieve achtergrond te scharen. De school beweert de enige in haar soort te zijn; met vernieuwend, holistisch en groen onderwijs.
Als ik vanaf de parking de overkapte brug over de rivier oversteek, bereik ik letterlijk een andere wereld. De Green School baadt niet alleen in het groen, ze doen er ook alles aan om het in de praktijk uit te voeren. Zo verbouwen zij 60% van alle voeding zelf, maken hun eigen chocolade en staat er een vortex generator op het terrein die de school door middel van waterkracht van stroom zou moeten voorzien. Helaas heeft de aardbeving in september daar een stokje voor gestoken. Daarnaast wordt er gegarandeerd dat 20% van de leerlingen uit lokale bevolking bestaat: er worden beurzen verstrekt aan veelbelovende studenten van plaatselijke scholen. Veel hilariteit vanwege de toiletten, elke met twee potten: één voor "pee" en één voor "poo", respectievelijk gebruikt om planten water te geven en te bemesten.
De campus bevindt zich op een prachtige lokatie, midden op het eiland waar Bali op haar weligst is. De klaslokalen zijn open zodat alle leerlingen vanuit de klas zo de natuur instappen en vice versa, naar valt te vermoeden! De bijnaam van de school is „Bamboeschool“ en de reden daarvoor laat zich gemakkelijk raden. Gebouwen zowel als meubilair zijn ervan gemaakt. Het pronkstuk, genomineerd voor prestigieuze architectuurprijzen is de „Kathedraal“ in het midden van de campus. Het grootste bamboe gebouw ter wereld maakt indruk, vooral als je in het midden staat en omhoog kijkt naar de ingenieuze constructies...
De bamboe palen zijn gegraveerd met namen van sponsoren. Voor de prijs van minimaal 100 dollar (tegenwoordig nog maar zo’n 60 euri) wordt je naam vereeuwigd in het hart van de Green School. Wie even de tijd neemt rond te kijken ziet dat het niet de minsten waren die je hier voorgingen: Donna Karan, Thomas Friedman, Ben (van Ben & Jerry) en David Copperfield. Tijdens ons bezoek bungelde een medewerker hoog in de nok van het gebouw. Een sponsor wilde zijn naam daar vereeuwigd zien..

De klaslokalen hebben slechts een dak en geen muren. De kinderen zitten aan bamboe bureaus op bamboe stoelen. Het oogt allemaal zeer esthetisch verantwoord. Een van de oprichters van de school, John Hardy, is inmiddels ook een bedrijf gestart dat onder meer bamboe meubelen en beeldhouwwerken verkoopt. Het idee doorsneden van bamboe stokken te gebruiken als decoratie vond ik even eenvoudig als mooi!

Ook aan het regenseizoen is gedacht: elke klaslokaal heeft een kuil in het midden waarover een latex tent staat die door middel van droge lucht omhoog wordt gehouden. Feest!
Jammer dat de rondleidingen na schooltijd plaatsvinden. Wat is een school zonder leerlingen? De ziel is eruit. Zeker voor degenen als ikzelf, die benieuwd zijn hoe de school van de toekomst eruit: onze rondleider laat zich namelijk ontvallen dat deze school met één been in de toekomst. Het weerhoudt me er niet van terug te denken aan alle kinderen die ik ooit lesgaf in minder bevoorrechte omstandigheden. Integendeel. Het lijkt mij niet voor de hand liggend dat hun kinderen zo gelukkig zullen zijn een school van de toekomst te kunnen bezoeken. Die gedachte maakt mij droevig, heel eventjes maar. Want het is bijzonder te mogen aanschouwen hoe de wereld er ook uit kan zien.

maandag 9 november 2009

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet...

Wat heb ik het wandelen gemist…. Het opent de zintuigen, want zodra je je bewust wordt van de schoonheid van de natuur zie je, hoor je en ruik je meer.
Egypte is niet zo’n wandelland, in Bali mogelijkheden te over mits je de hitte weet te verdragen. Rustig aan, dan breekt het lijntje niet zijn in deze ware woorden.
Op zaterdagmorgen richting Ubud, het Mekka voor kunst- en natuurliefhebbers in het midden van het eiland. Dat kwam goed uit, want terwijl Paul een blote mevrouw aan het tekenen was kon ik met een groepje gelijkgestemden door de rijstvelden banjeren.
Geen idee wat me te wachten stond. Je weet maar nooit met vogelaars, voor je het weet zit je in een hut met een stel mensen met verrekijkers die willen dat je je mond houdt. In tegendeel: de enthousiaste uitroepen bij het aanschouwen van weer een bijzondere vlinder of vogel deed aan de groep gedurende de wandeling vele „wonderfuls“, „splendids“ en „magnificents“ ontlokken.
De verrassing was dat de begeleiding van de tocht uit een goedgemutste, gezellige Balinese dame en een barrevoetse oudere Britse heer met wijdopen shirt. Su leidde de tour, Victor was naar eigen zeggen bij ons aangehaakt. Onzin, want hij bleek de oprichter van de Bali Bird Club en beiden hebben een enorme kennis op het gebied van vogels, vlinders en planten in huis. Zelfs op de drukke Jalan Raya Ubud, startpunt van de wandeling vanaf welke we even later de rijstvelden indoken is nog genoeg tussen het kabaal van het verkeer te spotten. Slechts een fractie van wat er later te ontdekken viel, niet in de laatste plek door de haarscherpe ogen van Su, die geen moment rust hebben. Een Javaanse IJsvogel, zat aan het begin van de wandeling al keurig in de verte op een paaltje op ons zat te wachten. Volgens Victor was Su die ochtend al bij het krieken van de dag met een grote lijmkwast voor ons aan de slag geweest....

Wat ik altijd al het grote voordeel van planten boven vogels en in mindere mate vlinders heb gevonden is dat ze niet wegvliegen. Ze zijn er en laten zich op het gemak bestuderen. Su beweerde dat een Balinees met kennis van de medicinale werking van planten in tijden van schaarste nooit honger hoeft te lijden. Alles wat hij nodig heeft groeit om hem heen. Dat zal gezien de keuzemogelijkheden die de moderne tijd ons biedt voor weinigen een aantrekkelijke optie zijn, maar de vers gekapte kokosnoten waren halverwege de wandeling meer dan welkom. Een oudere heer hakte er een gleuf in, fabriceerde een mondstukje en zo kon ieder om de beurt drinken. Cocosmelk is bijzonder verfrissend en veel minder zoet dan ik vermoedde. Hetzelfde geldt voor de verse cocos die we na het drinken uit de parten konden schrapen.
Niet lang daarna maakten we een lus door via een steile helling af te dalen en terug te lopen door een stukje tropisch woud. Op dat moment waren we al bijna drie uur onderweg en wenste ik dat ik meer dan anderhalve liter water meegenomen had!
De wandeling eindigde met een nabeschouwing tijdens een gezamenlijke lunch. Daar bleek dat Victor een aantal vogel- en vlinderboeken op zijn naam heeft staan en Su een goede naam heeft in de wereld der ornithologen. Dat de lunch nog zo’n anderhalf duurde duidt wel aan dat ze niet alleen kennis, maar ook gezelligheid bieden. Voor mij zal het zeker niet de laatste wandeling zijn die ik met ze gemaakt heb.

www.balibirdwalk.com

vrijdag 6 november 2009

Houd Bali Schoon!

Met een bijnaam als „Eiland der Goden“ moet Bali wel wonderschoon zijn... Het is er zo mooi, dat zelfs de goden er willen wonen. Daar kan ik ze geen ongelijk in geven. Als ik op mijn scooter door de rijstvelden sjees of van het uitzicht vanaf ons dakterras geniet, kan ik een onbestemd gevoel van geluk krijgen. Blij dat ik hier mag zijn!
Het oprukkende toerisme is een punt van zorg. In Pererenan, waar wij wonen, houdt de ergste drukte zo’n beetje op, met uitzondering van de tourbussen vol Chinese toeristen onderweg naar de zonsondergang boven de tempel van Tanah Lot. Dat kan nooit goed blijven gaan!
Rijstterrassen horen wijds te zijn. Hoe verder het uitzicht, hoe beter. In het noordenwesten van het eiland, rondom Jatiluwih, is een door Unesco beschermd gebied dat zo’n panorama biedt. Er mag hier niet meer gebouwd worden.

Wie het dichtbebouwde zuiden in rijdt, ziet af en toe een rijstveld tussen de huizen door. Canggu is daar een voorbeeld van. De afgelopen jaren zijn daar steeds meer dure villa’s gebouwd, waar de oorspronkelijke bebouwing voor moest wijken.
Balinezen zijn echter erg tolerant. Vol is vol, schiet het soms door me heen. Maar zo zit de lokale bevolking hier niet in elkaar. Er wordt simpelweg geconstateerd dat er meer mensen zijn en daar wordt niet moeilijk over gedaan. Per slot van rekening brengen die hordes toeristen ook geld in het laatje.
Een van de problemen die de vooruitgang en overbevolking met zich meebrengen is afvalverwerking. In het verleden zorgde men daar zelf voor. Nu is er meer en meer afval te zien in de berm of in rivieren. Daar wordt het gedumpt. Je kan het de mensen niet helemaal kwalijk nemen, er is simpelweg geen vuilophaaldienst en het moet toch ergens heen........
Maar al waar de overheid tekort schiet duikt particulier initiatief op. Eco Bali is in het gat gesprongen. Zij halen voor het luttele bedrag van zo’n 25 euri gedurende zes maanden al je nietorganisch afval op. Daarvoor kreeg ik Dia op bezoek. Dat was een prettig bezoekje, want zij is een leuke, slimme meid die om haar eiland geeft. Ze had twee stoffen zakken bij zich: een voor papier, een voor plastic, metaal en glas. Die komen op een bamboe standaard te hangen. Eens per week komt er een vrachtwagen langs om de zakken te verwisselen voor nieuwe, schone. Chemisch afval kan apart worden ingeleverd. Blijft het probleem van organisch afval, maar de liefhebber kan les krijgen in het maken van compost.

Behalve het ophalen van afval doet Eco Bali ook aan voorlichting. Dia was, net als ik, eigenlijk juf. Scholen zijn belangrijke doelgroepen – de jeugd heeft de toekomst – dus zij kon me alles vertellen over de scholen in Bali; welke leuk was en welke niet. En natuurlijk wil ik Dia helpen, door als ik een van deze scholen te werken kom de leerlingen in de oren te doen knopen dat ze trots en zuinig moeten zijn op Bali!

zaterdag 3 oktober 2009

Wereld Batik Dag.

Gisteren, 2 oktober, werd in heel Indonesië gevierd dat Batik door Unesco officieel tot werelderfgoed is uitgeroepen. Alle Indonesische ambtenaren droegen op last van de regering batik, alle anderen kregen hiertoe een vriendelijk verzoek. Voor wie zich nu achter de oren krabt en zich afvraagt wat batik ook al weer is... het is een manier van prints op stof maken met behulp van was, om ervoor te zorgen dat bepaalde vlakken wit blijven. Of niet geverfd worden, want batik gaat vaak meerdere malen door het verfbad. Tussendoor wordt steeds de was eraf gehaald en een nieuwe laag aangebracht.
Vaak wordt de bedrukte stof voor het maken van kleding gebruikt. Hele bijzondere materialen kunnen als kunstwerk worden beschouwd. Denk bijvoorbeeld aan wandkleden. Batikken wordt ook al langer dan vandaag gedaan: Vooral in het Midden-Oosten, India en Centraal-Azië zijn stukken van meer dan 2000 jaar oud gevonden. In Indonesië wordt het batikken vooral in Midden-Java gedaan. Gezien de geschiedenis is het dan ook begrijpelijk dat het Haagse Gemeentemuseum in Den Haag en het Tropisch Museum in Amsterdam bijzondere verzamelingen batik in hun collecties hebben.
Tegenwoordig worden steeds minder stoffen handmatig bedrukt. Niet iedereen kan zich een „Echte Batik“ veroorloven. Zelf heb ik niet lang geleden een bloesje op de kop getikt voor 85000 roepia’s.Een stukje werelderfgoed voor maar 6 euri...

zaterdag 19 september 2009

Het leven gaat door...

Vanochtend werden we gewekt door een aardbeving. Eerst heel zachtjes en wiegend, daarna begon het bed harder en harder te schudden. Dat was het moment dat ik realiseerde dat het niet Paul was, die misschien een boze droom had. Van mijn vriendin Maja, die in Istanbul woonde ten tijde van de aardbeving van 1999, herinnerde ik me de omschrijving „als een zware vrachtwagen die langs komt rijden“. Alleen duurde het erg lang voor hij voorbij was! Dus lag ik daar in bed en voelde het schudden, hoorde het gerommel van de aarde en hoewel we amper wakker waren keken we elkaar aan en zeiden „Aardbeving“. Daarna werd het een beetje eng, want de kopjes en borden in de servieskast begonnen te rammelen en we hoorden iets schuiven op het dak. Plotseling herinnerde ik me televisiebeelden van mensen die wanhopig probeerden hun geliefden vanonder dikke lagen puin vandaan te krijgen. Ik voelde de aandrang naar buiten te rennen, veilig, waar ik geen dak op mijn hoofd kon krijgen. Maar op dat moment was het al afgelopen. Het was inmiddels zeven uur geweest, dus de ochtend vervolgde zoals elke andere zaterdagochtend: koffie, broodje, (digitaal) krantje. Lekker rustig...

Tot ik me bedacht dat als wij door Moeder Aarde wakker waren geschud, anderen mogelijkerwijs erger waren getroffen. Dit met de recente bevingen op Java nog vers in het achterhoofd. Op dat moment nog geen meldingen van een beving op het internet... het internet doet het uberhaupt nog, dus zo erg kan de beving niet geweest zijn!
Twee uur later stond er een vermelding op indonesiepagina.nl. Op zo’n honderd kilometer ten zuiden van Bali in de Indische Oceaan heeft een beving plaatsgevonden met een kracht van 6.4 op de Schaal van Richter. Een kleine vergelijking; de eerder genoemde beving in West-Turkije, die een slordige 17.000 slachtoffers maakte, had een kracht van 7.5.

Om dit alles in een perspectief te plaatsen: er waren afgelopen week zeven bevingen in Indonesie. Een ervan was van een gelijke sterkte als die in Bali afgelopen nacht. De Bali Times bericht dat er 7 slachtoffers het ziekenhuis in Denpasar waren gemeld. Allemaal mensen die puin over zich heen hadden gekregen of in angst uit het raam waren gesprongen. Ik denk dat Bali zich gelukkig mag prijzen met een gebrek aan hoogbouw...
Het dagelijkse leven heeft zich er weinig van aangetrokken. Klaarblijkelijk is 6.4 op de schaal van Richter heel gewoontjes naar Indonesische maatstaven, en moeten wij er maar aan wennen af en toe wakker te worden geschud. De werkers in de rijstvelden naast ons huis maken zich er zo te zien niet al te druk om: zij zijn gewoon aan het werk, net als iedere andere dag van de week.


zaterdag 22 augustus 2009

De Klagende Gekko; Een Balinees Volksverhaal

Op een dag klopte de Gekko bij het Dorpshoofd aan. „Kun je me helpen?“ klaagde hij. „Praat alsjeblieft met de Vuurvlieg voor mij. Hij houdt me de hele nacht wakker door met zijn licht in mijn ogen te schijnen“. Het Dorpshoofd, die ervan hield belangrijk te klinken, zei: „Ik zal het tot op de bodem uitzoeken. Kom over een week maar terug om mijn antwoord te horen“.
Het Dorpshoofd riep de Vuurvlieg bij zich en vroeg hem heel vriendelijk: „Vertel me eens waarom je de mensen schrik aanjaagt door ze met je licht in de ogen te schijnen?“ De Vuurvlieg was maar een nederig manneke en deed zijn lamp uit, vouwde zijn vleugels ineen en zei: „Het spijt me meneer, maar ik wilde alleen de boodschap doorgeven. Ik hoorde de Specht hameren op een boomstam en ik dacht dat het een kul-kul was, om de dorpsbewoners voor gevaar te waarschuwen.
Nu vond het Dorpshoofd het tijd worden om spijkers met koppen te slaan en riep de Specht bij zich: „Wat is er met je aan de hand, dat je al deze problemen veroorzaakt?“ De Specht zette zijn veren op en antwoordde: „Edelachtbare, ik hoorde de Kikker in het rijstveld tekeer gaan en dacht, er moet een aardbeving op komst zijn, luister maar naar de Kikker. Dus ik gaf alleen de boodschap door“.
Zo onderhand begon het Dorpshoofd er aardig genoeg van te krijgen en riep de Kikker. De Kikker hopte dichterbij, maakte een buiging en verklaarde dat hij wel wist waarom hij geroepen was. „Het spijt me vreselijk, maar het was de enige manier om de Grote Zwarte Kever ervan te weerhouden ladingen mest door de straat te dragen. Uitermate onhygiënisch, als je `t mij vraagt...“. “Oh,” zei het Dorpshoofd en propte een stuk betelnoot in zijn mond. „Wacht maar tot ik met de Grote Zwarte Kever heb gesproken“.
Toen de Kever het kantoor van het Dorpshoofd in gekropen kwam, was hij behoorlijk over zijn toeren. „Mijn Dorpshoofd,“ zei hij, terwijl hij zijn voelspriet nederig op het tapijt liet hangen, „het moge duidelijk zijn dat ik het niet iedereen naar de zin kan maken. Denkt u soms dat het een pretje is, om al het vuil door de straten te moeten dragen? Helemaal niet, maar iemand moet het vuile werk opknappen, als de Waterbuffel weereens zijn behoefde in het midden van de weg heeft achtergelaten!“
“Nou heb ik het helemaal gehad,” brulde het Dorpshoofd, die zich zorgen begon te maken of hij wel op tijd zou zijn voor het hanengevecht in het volgende dorp. „Breng de Waterbuffel hier!” De Waterbuffel was bij aankomst behoorlijk pissig: “Is dat mijn dank voor al mijn harde werk, het opvullen van putten in het wegdek? Als de Regen de boel weereens vernield heeft, wilt u het misschien liever zelf doen?“
Natuurlijk wilde het Dorpshoofd nu een woordje wisselen met de Regen, maar die werd zo bood dat hij hagelstenen spuugde. „Lekker is dat!“ donderde hij, wekenlang hebben de Gekko’s offers gelegd zodat de Goden regen zouden brengen – want zonder regen geen muggen – en zonder muggen krijgt de Gekko honger. Dus praat met hem en laat mij met rust!“
Toen de Gekko terugkwam om zijn antwoord aan te horen had het Dorpshoofd weinig medelijden met hem. “Maak dat je wegkomt, en doe je best in pais en vrede met je medemens samen te leven. Iedereen heeft zo zijn eigen problemen...“

¹ De kul-kul is een bel van hout of bamboe, die geluid wordt in geval van overlijden (langzaam) of rampspoed (snel). Hij moet in alle uithoeken van het dorp te horen zijn…

vrijdag 21 augustus 2009

Gekko's & Voorspoed.

Achter de boekenkast woont een monstergekko. Ik zweer het je, het beest is zo groot als een teckel. Op zich vinden we het niet zo erg, dat hij daar woont. Gekko’s zijn niet alleen mooie, maar ook nuttige diertjes, die insecten eten. En die zijn er hier in overvloed, terwijl augustus de koele, droge maand is. Kun je nagaan hoe het hier is als de tropische regenbuien beginnen te kletteren!
Dus als ons huisdier ons wakker maakt midden in de nacht, door luidkeels zijn naam door de donkere woonkamer te laten schallen, vind ik hem niet zo lief meer. Ik herinner mezelf eraan dat hij daar eenzaam en alleen op zijn vaste plekje achter de boekenkast nuttig werk uitvoert. Af en toe steekt hij zijn tong uit en haalt een hele hoop muggen in een keer naar binnen. De schat!
Op een keer zagen we zijn kop een klein stukje boven de kast uitsteken en daar schrokken we wel een beetje van. Uiteindelijk heb ik de moed bijeen kunnen schrapen om met mijn camera zo dichtbij mogelijk te gaan staan en zover mogelijk in te zoomen. Iets in mij verwachtte dat hij ons op een dag op zal eten, wat natuurlijk de grootste flauwekul is. Gekko’s staan erom bekend dat ze behalve heel nuttig ook erg schuw zijn.
De foto bewees mijn theorie dat hij daar maar vliegjes naar binnen zit te slurpen. Let op zijn slappe pootjes, die werkeloos langs zijn kwabbige lijf lijken te hangen. Geen wonder, als je bewegingsterrein zich tot twee vierkante meter beperkt!


Normaliter zijn het hele gracieuze beestjes om te zien. Om die reden gebruiken de Balinezen ze veelvuldig om af te beelden op hun kunst- en nijverheidsprodukten. Als ik `s avonds om me heen kijk, zie ik er altijd wel een paar over het plafond schieten, onderwijl vliegjes, spinnetje en mugjes naar binnen werkend. Ik bewonder dan hun sierlijkheid en snelheid. Vooral de als handjes gevormde pootjes, die ervoor zorgen dat de zwaartekracht ze niet te pakken krijgt, vind ik prachtig.
Balinezen zullen een gekko niet zo snel doden. Dat heeft niet zozeer met insecten te maken, maar met geloof. Gekko’s worden gezien als “huisgoden“ die bescherming bieden tegen de boze buitenwereld, of op zijn minst als symbool van goedheid en geluk. In een plaatselijk sufferdje las ik een verhaal over een gezin waarvan de man des huizes een gekko doodde. Binnen een dag na de ˝moord˝ begonnen de problemen; op financieel vlak en in de relatiesfeer. De misère was pas afgelopen nadat er op gepaste wijze eer aan het slachtoffertje was betoond door middel van het leggen van offers.
Het is sowieso niet ongewoon dat er offers voor huisgekko’s worden gelegd. Daarmee wordt het doel beoogd dat ze voor voorspoed in de huiselijke sfeer zorgen en de nodige nachtrust. Wellicht is dit waar wij in gebreke zijn gebleven....

zondag 9 augustus 2009

Pegarwesi.

In Bali is altijd wel wat te doen… Het dagelijks leven is er namelijk doorspekt met rituelen en ceremonies. De lokale vorm van hindoeïsme is beinvloed door het animisme en daar dankt het zijn bijzondere vorm aan. Goden, zielen en voorouders moeten allemaal tevreden gehouden worden. Offers zien er daarom altijd mooi uit: een compositie van in elk geval bloemen en rijst, maar je kunt ook ongewonere zaken verwachten. Fruit, crackers, snoepjes en sigaretten kom je eveneens vaak tegen! Dit alles wordt gepresenteerd op een palmblad. Vooral Balinese vrouwen moeten het er maar druk mee hebben want je ziet de kleine kunstwerkjes letterlijk overal: niet alleen op altaars maar voor elke ingang en zelfs op straat.

Ik was dan ook niet echt verbaasd afgelopen week plotseling een wildvreemde vrouw in mijn tuin te zien rondlopen. Ze kwam offers op onze huisaltaars brengen ter ere van het feest van Pagerwesi. Goden en voorouders worden die dag gevraagd om bescherming tegen kwade krachten. Vertaald betekent het "ijzeren hek". Na de ritueel maakte ze een babbeltje. Ze bleek de echtgenote van de huisbaas te zijn, die ons al met veel hand- en spandiensten bij heeft gestaan. Het is helemaal niet erg de offerwaren naderhand voor praktischere doeleinden te gebruiken, want ze bood me er wat fruit en ander lekkernijen van aan.

Aanvankelijk liep ik heel omzichtig om de offerstukjes heen. Maar omdat je ze soms ook midden op een stoep of straat tegenkomt, merkte ik al gauw dat dit geen teken van disrespect is. Een van mijn nieuwe vriendjes, die me regelmatig in mijn tuin op komt zoeken, liet me zien dat de natuur gewoon zijn gang moet gaan. En zo is het goed.


zaterdag 8 augustus 2009

Niet Goor en Eng

Behalve te genieten van Het Goede Leven, probeer ik mezelf zo nu en dan nuttig te maken. Het is hier heel gewoon een pembantu, hulp in de huishouding te hebben en die van ons komt alle dagen van de werkweek. En ik werk helemaal niet! In een tweepersoonshuishouden is niet zo gek veel schoon te maken dus hadden we bedacht dat Putu, onze hulp, ook voor ons zou kunnen koken. Met wat hand- en spandiensten van mijn kant, zodat ik er ook nog wat van opsteek. Indonesische recepten lezend zakt mijzelf de moed in de schoenen,want de ingredienten zijn mij ten dele onbekend en uit een ver verleden weet ik nog wat een werk het is zelf een boemboe te maken. Dat de Balinese dames moderne keukenprinsessen zijn bleek al snel, want de door mij aangeschafte vijzel kwam niet aan het koken te pas. In plaats daarvan kwam Putu terug van de markt met een zakje Ajam Rasa, waarvan ik vermoed dat het kipkruiden zijn. Voor de bereiding komt het recept in een hectisch Westers huishouden ook zeker van pas. Het komt voor twee eters met een enorme trek op het volgende neer, de ingredienten worden stapsgewijs toegevoegd:

* rijst in de rijststomer gaar laten koken.
* twee kipfiletjes in kleine stukken snijden en in olie aanbakken.
* flink veel fijngehakte knoflook erbij, Putu gebruikte wel vier teentjes!
* 2 grof gehakte preitjes en een uitje erbij.
* ajam rasa toevoegen en een kwart kool en de bladen van een koolsoort die veel op paksoi lijkt, twee stuks om precies te zijn.
* twee losgeklopte eieren erbij.
* gekookte rijst meeroerbakken en kruiden naar smaak met peper, ketjap manis en sambal.
* de rode peper was ze vergeten omdat ze zelf niet van pittig houdt, in principe is het nu tijd voor de finishing touch: fijngehakte selderij.



Nasi goreng koppel ik in gedachten altijd aan een verhaal over een goor en eng uitgevallen gerecht. Niet in dit geval, ik verzeker je.
En nu ga ik bedenken wat hier lekker bij zou kunnen smaken....

vrijdag 7 augustus 2009

De Grote Sprong

Een paar weken geleden ben ik naar Bali verhuisd. Dat was mijn Grote Sprong voorwaarts. Althans, ik hoop dat dat de richting is waarin ik de sprong maak. Ik ben hier gekomen met mijn lief, de rest is onduidelijk. De keuze is gevallen op het pad dat onbekend is. Wie ben ik vanaf nu? Niet meer de juf, niet meer de zelfstandige, werkende vrouw. Al dat is weg. Maar wat komt er voor in de plaats. De voorspelbaarheid is zeker verdwenen uit mijn leven! En het is nog wel een geheel zelfstandig gemaakte keuze! Klagen verboden!
Mijn goede vriendin Ruby, hoewel niet geheel uit vrije wil, gaat ook door een periode van verandering. Ik denk dat ze het bij het juiste eind had toen ze stelde dat zij en op het punt stonden onszelf te herdefiniëren. Voor al wat ik achter me heb gelaten zal iets nieuws komen.
Op het moment dat de mogelijkheid er was hierheen te bivakkeren, schoot het door me heen: deze kans komt nooit meer terug. De brede laan, weliswaar een beetje platgetreden maar helder, zonnig en de kans is klein dat je erop verdwaalt. Of het donkere kronkelpaadje, dat slingerend het bos ingaat, zonder dat je weet waar het uitkomt. Dus ik deed mijn ogen dicht en sprong...

Als "Lady of Leisure" heb ik tegenwoordig royaal de tijd voor allerlei zaken die ik voorheen als luxueus beschouwde. Zoals het volgen van blogs. Op een van mijn favorieten (www.balisideoflife.blogspot.com) vond ik een verwijzing naar een gedicht van Robert Frost dat ik in de toekomst op mijn eigen situatie hoop toe te kunnen passen. Dus met dank aan de Airy Fairy:

I shall be telling this with a sigh

Somewhere ages and ages hence:

Two roads diverged in a wood, and I—

I took the one less traveled by,

And that has made all the difference.


Gelukkig maar dat ik het grootste deel van de tijd niet eens aan piekeren denk. Waarom zou ik ook, met zo'n uitzicht vanaf mijn eigen dakterras.